We waren er eerder geweest. Zo’n 35 jaar geleden schat ik. De jongste had net haar A-diploma, en elke ochtend dook ze, samen met haar zus, zodra het zwembad op de camping open was, het water in. Feest! Maar er moest ook gewerkt, of liever, gewandeld worden. We maakten onder andere een stevige wandeling naar de Mont Aiguille, heen en terug zo’n 8 uur lopen met veel hoogtemeters. De jongste zat een deel van de route vast aan een touw omdat ze alle kanten opging en het was hier en daar best steil. Bovenaan, onder de flank van de berg, lunchten we met het brood, de kaas en de worst die we bij ons hadden. Het woei er hard en het was een koude wind dus we trokken allemaal onze dikke fleece-jacks aan. De oudste droeg haar eigen rugzak. Bij terugkomst waren wij afgeknoedeld, en holden de kinderen voor ons uit naar de camping: ‘Wij gaan verstoppertje spelen hoor!’ Weg moeheid, weg ‘duurt het nog lang?’
Vandaag hielden we het bij een rondje met de auto. Vanuit La Grâne reden we naar Die, en daar doken we het plateau op. Er stonden enkele collen op het programma, en aan mij de eer die te rijden. De eerste was de Col de Rousset. Niet eens zo hoog met 1254 meter, maar als je maar laag genoeg begint is het toch een hele klim. En vooral veel haarspeldbochten natuurlijk. Het stelde ons niet teleur, het was prachtig. Het was wel overduidelijk een skigebied, en dat gold voor de hele route van vandaag. Erg druk bereden was het niet, af en toe kwam er een kudde motoren naar beneden maar dat was het wel zo’n beetje. Hierna pakten we nog mee de Col de la Bama, de Col de la Portette (nee, geen typfout, zonder extra r) en de Col de la Bataille. Wat een fantastisch berglandschap! Wel jammer dat er langs de route geen enkele gelegenheid was iets te drinken of te eten, en daar hadden we wel een beetje op gerekend. Na al dit moois reden we dus door naar Chabeuil, om de schade daar in te halen. Het was al vier uur, dus we hielden het bij iets lekkers van de bakker en een kop koffie in het café. Het parkeerstysteem, tegenover de Mairie, was hetzelfde dat we vorig jaar in Cotignac ook gezien hadden. Je rijdt je auto het vak in, en op de stoep staat een meter die de tijdsduur aangeeft (hier 60 minuten). Zodra je staat begin de tijd te lopen, er is geen ontsnappen aan. Slim! Ik weet alleen niet wat er gebeurt als je de tijd erg overschreden hebt – dat wordt dan in rode cijfers aangegeven. Misschien wordt je nummerbord dan gefotografeerd?
Voor we naar de camping teruggingen wilden we nog even naar het dorpje La Roche, dat zo idyllisch boven de heuvel ligt. Via glibberige treden, uitgehakt in de rotsen met gelukkig hier en daar een leuning, klauterden we naar boven. Het was niet erg goed onderhouden, maar wel authentiek. Vergeleken met Crestet, waar we eerder deze reis waren, stelde het niet veel voor. Er waren ook veel nieuwere huizen tussen gebouwd, en tot onze verbazing zagen we daar auto's bij staan. Wat bleek: we hadden gewoon via de weg kunnen lopen! Maar ach, dat was lang zo spectaculair niet geweest. We namen dezelfde route dus terug naar beneden. Deze kon afgevinkt.
In de bosrand, met wat bovenin wat witte plekjes, is onze camping zichtbaar |
’s Avonds aten we de rest van onze schaapherderspot, die we dankzij de koelbox een dagje extra hadden kunnen bewaren. Na het eten en de afwas zaten we nog heel lang, tot ver na zonsondergang, gewoon voor de tent samen te genieten van deze mooie en rustige plek. Uiteindelijk deden we toch de lamp maar aan, we moesten immers nog wat puzzels maken. Maar dat hielden we niet lang vol deze keer. Er zijn er nu nog acht over. Misschien morgen, of misschien ook niet. We zien wel. In elk geval heb ik van mezelf een certificaat gekregen voor alle Cols die ik ondanks mijn hoogtevrees toch maar mooi in de pocket heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten