Vanmorgen waren we allebei weer zo fris als een hoentje. Na een goede nachtrust konden we een dagje Aix met bijbehorende markt wel aan, dus reden we na het ontbijt weg, om half tien. Mooi op tijd. Het was wel een eindje rijden, anderhalf uur, maar ach, in de vakantie telt tijd niet, toch? De aanloop verliep voorspoedig, maar in Avignon liepen we behoorlijk vast. Was ook niet erg, we hoefden ook geen uren op de markt door te brengen. Het ging ons meer om de gezelligheid van de stad. Met een vertraging van een minuut of twintig kwamen we aan in de buurt van de parkeergarage die ons vorig jaar zo goed bevallen was, La Rotonde. Ligt midden in het centrum, en met de Telepéage konden we zo in- en weer uitrijden. Dat wil zeggen, als je de ingang kunt vinden. Dat viel nog niet mee. Er waren allerlei wegwerkzaamheden, en de straten naar de ingang die we zochten waren afgesloten dan wel onbereikbaar. Het verkeer stond sowieso overal vast. Opeens zagen we een aankondiging op een elektronisch bord, er waren nog 153 plaatsen vrij. Ok, dat moest lukken. Maar waar moesten we nu heen? Een bord verder: La Rotonde complet. Huh? Dat ging wel snel. Even later: 6 plaatsen vrij. Maar nog steeds geen ingang. Tot we een verwijzing zagen, op een iets andere plek dan vorig jaar maar wel duidelijk een ingang. Gauw daarnaartoe gereden dus. COMPLET! Stond er met grote letters. Ik geloofde er niks van, en we namen de gok. Beneden waren twee slagbomen, en we moesten aansluiten bij andere auto’s waarvan de bestuurders dezelfde gedachten hadden gehad. Er gebeurde niets. Intussen zaten er ook weer auto’s achter ons, dus we zaten aan alle kanten klem. Eindelijk kon er één auto doorrijden, en even later de andere. Toen waren wij aan de beurt. Eerst weer wachten natuurlijk, want er moesten eerst mensen uitrijden. Yes, we mochten een kaartje trekken! Eh…nee dus. Alleen toegankelijk voor mensen met een abonnement. Wtf (what the fuck, voor wie het niet weet). We hadden net genoeg ruimte om even een stukje achteruit te rijden en bij de andere slagboom te gaan staan. Zelfde verhaal. En toen kreeg ik een ingeving, ik pakte het apparaatje van de Bip&Go, ons abonnement op de Telepéage, en hield dat voor de scanner. Vraag me niet hoe het kon, maar we konden erin! Dat was tenminste wat. Het was nog op z’n zachts gezegd een hele uitdaging om er zonder kleerscheuren (lees: lakschade) binnen te rijden en uiteindelijk lukte dat alleen doordat we de spiegels inklapten en Bert uit het raampje hing om te kijken of het echt wel paste, doodeng. Maar goed, die hobbel was genomen. Nu nog een plek. Laat er nu redelijk dichtbij een plekje zijn vrijgekomen. Het is hier allemaal berekend op Mini’s, Smartjes of soortgelijke formaten. Toch lukte het om achteruit in te parkeren maar wel zo strak dat we de deuren nauwelijks konden openen. Op een of andere manier wisten we ons er toch door te wringen, en om kwart voor twaalf liepen we dan eindelijk het centrum in.
Daar was niet alleen de reguliere markt te vinden, maar ook de kledinguitverkoop die ik aan het begin beschreef. Echt overal rekken en bakken. Dat lieten we voor wat het was, en we begonnen maar gewoon wat rond te lopen. Het prettige aan deze stad is wel dat de markt niet zo opgepropt is, dat is in Uzès wel anders. Overal zijn pleintjes en straatjes, waardoor het veel ruimtelijker aandoet maar toch de gezelligheid heeft van een historische stad. En het is natuurlijk ook gewoon een veel grotere stad. We zochten wat bekende plekjes op en lieten ons verder maar meevoeren door de wind. Niet dat het waaide. Het kleine restaurantje waar we vorig jaar zo voortreffelijk gegeten hadden konden we niet meer vinden, waarschijnlijk bestond het niet meer. Maar we zagen een hip eetcafé, waar een tafeltje in de schaduw vrij was, en dat was een goede vervanger. Gezellige drukte en goede bediening. Mijn avocadotoast met gepocheerd ei was heerlijk en Bert had een tosti. Tenminste, daar had hij op gehoopt. De Franse versie, de Croque Monsieur is echter iets anders van samenstelling dan die van on. Er zat heel veel béchamelsaus tussen, en dat beviel hem maar matig. Het was een zompig geheel geworden in plaats van lekker knapperig. Tja, ’s lands wijs ’s lands eer. Het biertje wat hij erbij kreeg voldeed gelukkig wél aan de verwachting, en mijn glas bieten- wortel- gembersap ook. Ik zei het al, hippe tent.
Na het eten was het tijd om naar de tentoonstelling van het werk van Niki de St Phalle te gaan. Je weet wel, met die kaartjes die we kregen ter vervanging van de lichtshow rond Monet in Les Carrières. We hadden intussen wel lood in de benen, niet zo gek als je bedenkt hoe we er gisteren bij zaten. Maar het museum lag op de route naar de parkeergarage, dus we hoefden niet ver om te lopen. Het was een mooie, overzichtelijke tentoonstelling. Bijzonder om te zien hoe ze eerst studies maakte van allerlei plastic objecten die ze bij elkaar voegde. De Big Mama’s, zo kenmerkend, waren hier alleen in kleiner formaat te zien. Logisch, want die zijn enorm en horen buiten te staan. We vonden het zeer de moeite waard allemaal al moesten we ons hier en daar wel inhouden om de dames-van-een-zekere-leeftijd met een pittig kort kapsel en een rode bril niet aan de kant te duwen (weten jullie meteen waarom ik mijn haar weer laat groeien). Hallo zeg, we zijn hier niet alleen op de wereld hoor.
Terug naar ‘huis’ moesten we nog een stuk lopen naar La Rotonde. We vonden de ingang, betaalden €9 en lieten ons vier verdiepingen onder de grond zakken. Allemachtig, het leek daar wel een sauna. Nu nog de auto. We wisten dat hij tegenover nummer 4009 stond. Maar we vonden hem niet. Alle rijen liepen we af, er stonden honderden auto’s. We begrepen er niets van, maar dit werd hem duidelijk niet. Wat nu? Een andere ingang misschien? Ja hoor, een stukje verderop was er nog een lift. Helaas hielp dat ook niet. Dan maar hulp vragen. Maar nergens stond iets aangekondigd van informatie, geen telefoonnummer, niks. Het Office du Tourisme was vlakbij, dus opnieuw in de lift omhoog en daar raad gevraagd. Zij wezen ons erop dat op de eerste verdieping een informatiepunt was. Voor de derde keer naar beneden, de sauna in, en daar was inderdaad een kantoor. De vriendelijke man van dienst vroeg ons kaartje, en zag direct wat er aan de hand was. We stonden in een ander, afgescheiden deel van de garage. We moesten terug naar boven, een stuk verder lopen, dan naast de Moniprix de ingang nemen. Omdat we zolang hadden lopen zoeken moesten we bijbetalen, maar alles beter dan straks voor een dichte slagboom staan. Opnieuw zoefden we naar beneden, ver onder de grond. En na een minuut of tien zag ik twee goudkleurige randjes naar voren steken….onze auto! Klik, deed de sleutel. Al met al hadden we er drie kwartier voor nodig gehad. Voor wie zich afvraagt of we dan niet opgelet hadden toen we de garage vanmorgen verlieten: ja, maar ik had de locatie iets te laat ingevoerd. Waardoor we niet bij de juiste ingang uitkwamen. Tja.
Terug in Remoulins haalden we nog even yoghurt, wat moet een mens zonder, om daar uiteindelijk niet eens meer trek in te hebben. Met een klein stukje kaas waren we dik tevreden. Een buurvrouw kwam nog gezellig even kletsen en hoorde ons verhaal met stijgende bewondering – of was het verbazing over zoveel onnozelheid? – aan.
Nadat ze weg was bleven wij nog lang buiten zitten kletsen met een glaasje streekwijn, herinneringen ophalend aan vroeger tijden toen we met iets van 6 of 8 pubers en vrienden in Spanje kampeerden. En ondanks het gelazer met de Rotonde sloten we de dag toch met een goed gevoel af. Op naar nieuwe verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten