Na deze o zo noodzakelijke ochtendkoffie stuitten we, om de hoek van ons verblijf, op Les Halles van Dijon. Deze markthallen waren duidelijk geïnspireerd door de constructies van Eiffel. We hadden mazzel: er was markt! Die is er niet elke dag, maar vandaag wel. Wat meteen opviel waren de kolossaal grote portretten van de goden Demeter, Hermes en Dionysus boven de drie ingangen. Van buiten al mooi, van binnen ronduit betoverend door het doorvallende licht. We verlustigden ons een tijdje aan al het uitgestalde lekkers, van kazen tot perziken, van grote hammen tot olijfolie en honing.
Rondom de hallen stonden plaatselijke boeren hun waren aan te prijzen. Er waren bergen vol haricots verts, zoveel hadden we er nog nooit bij elkaar gezien. €4 de kilo slechts. Als we aan het kamperen waren geweest hadden we zeker wat gekocht, nu had dat geen zin. Een paar kramen verder kregen we flink wat mirabellen – van die kleine, zoete pruimpjes die zich uitstekend lenen voor het maken van jam – in de hand gedrukt die we direct oppeuzelden. Ook hier was er sprake van een overvloed en ik vond het jammer dat ik niet wat mee kon nemen.
Hierna liepen we langs het Place de la Libération, waar het gisteravond zo gezellig druk was geweest. Nu was het veel rustiger. De duiven maakten dankbaar gebruik van de kleine fonteintjes op het plein. Waar vind je zo’n gratis badhuis nietwaar? Ons doel was het klooster aan de rand van het centrum. Lopend door de oude straatjes kwamen we natuurlijk allerlei fotogenieke objecten tegen. Eeuwenoude vakwerkhuisjes bijvoorbeeld, vaak erg verzakt. Ook zagen we overal uilen. Geen echte, maar driehoekige koperen plaatjes met een ingegraveerde uil. De uilenwandeling is geliefd bij kinderen en brengt je op veel interessante plekken. Gewoon de uiltjes volgen. Het was nog best een eindje lopen naar het klooster, maar eenmaal daar aangekomen bleek er niets van over. Dat wil zeggen, wel de gebouwen, maar die hadden kennelijk een andere functie gekregen. Jammer. We begonnen onze benen te voelen, en we hadden dorst. Tijd voor een langere rustpauze. Maar eerst een koud drankje. Waar? Bij de stamkroeg natuurlijk.
In ons huisje werkte ik het blog bij, en Bert hield een echte siësta. Om een uur of vier vonden we dat we wel iets lekkers verdiend hadden. Bij een duidelijk goedlopende gelatería haalden we allebei een ijsje. Of, zeg maar liever, een ijs. Het was uiteindelijk een boeket van ijsjes. Goddelijk lekker, en ook godsgruwelijk duur. Je kon er wel een kamer voor huren dachten we. In Verweggistan dan, want in heel Europa zijn de huizenprijzen dol geworden.
Het historisch centrum hadden we nu vrijwel helemaal gezien, op een klein stukje na. Er waren onverwacht mooie plekjes, zoals een fraai aangelegde binnentuin waar we bijna aan voorbij liepen. Abraham wist wel waar hij de mosterd haalde en nu weten wij het ook. Uit Dijon natuurlijk. We zagen een winkel waar ze wel driehonderd soorten hadden, allemaal even bijzonder. Mosterd met basilicum, met cassis, met honing, je kon het zo gek niet verzinnen. Alles ook nog eens smaakvol gepresenteerd. Zo te zien deden ze goede zaken. En verder waren er natuurlijk de gebruikelijke curiositeiten, zoals een dame die maar liefst 14 (!) kleine hondjes in een bolderkar vervoerde. Allemaal met kleertjes aan. Ik zou zeggen, dierenbescherming bellen? Maar ze deed ze geen kwaad, en ze zagen er goed verzorgd uit.
In een café in de buurt van de hallen namen we een drankje op een overdekt terras. Er had zich namelijk een bijzonder natuurverschijnsel voorgedaan: het regende. En het regende. En het regende nog meer. We vonden het wel best en besloten dan maar dichtbij huis een hapje te gaan eten. Waar? Bij onze stamkroeg natuurlijk. En het bleek een voltreffer. De bavette was de lekkerste die we ooit gegeten hadden. Botermals, en perfect gebakken. Een mooie afsluiting van de dag dus.
Door de regen liepen we naar huis. Had ik al gezegd dat je hier driehonderd soorten mosterd kunt krijgen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten