vrijdag 29 augustus 2025

Dag 13 – vrijdag 29 augustus: Vaison-la-Romaine

‘Zijn jullie bang voor vampiers?’ vroeg onze buurvrouw. Nee, hoezo? Nou, omdat jullie knoflook in de boom gehangen hebben. Daar houden vampiers niet van toch? Dat van de knoflook klopte, die hing daar inderdaad, maar dat had als enige reden dat de auto er zo naar ging ruiken. Dus zochten en vonden we een andere plaats.

Gisteravond ging het los met het onweer en de bijbehorende regen. Doordat we nu wél de luifel hadden uitgespannen konden we echter gewoon buiten blijven zitten tot we gingen slapen. Ideaal. Om ons heen veranderden de paadjes in beekjes, en we kregen een gratis zwembad naast de tent, maar in het leefgedeelte bleef alles droog. Er schijnt maandag nog zo’n dag aan te komen, allemaal restverschijnselen van orkaan Erin. Ach, we zien wel. Het is hier toch minder heftig dan in de bergen, waar het ook vaak rond blijft zingen.

Om precies tien uur vanmorgen reden we het terrein af voor een toertje rond de dorpjes van de Mont Ventoux. Daar kijken we namelijk op uit. De aftrap was in Crestet, het dorpje hoog op de heuvels waar we vanuit onze kampeerplek op uit kijken en wat ’s avonds zo feeëriek verlicht is. Het was betoverend. Er was nog niemand, het was vrijwel onaangetast, en de zon zorgde voor een prettige temperatuur van zo’n 22 graden. Bijkomend voordeel was dat de bestrating, uiteraard bestaande uit losse stenen in alle mogelijke vormen en maten, goed vast lag zodat we overal houvast hadden. Wel zo prettig als je einden omhoog en naar beneden moet klimmen. Toen we gisteren over de ronde keien naar de oude stad in Vaison liepen was het hier en daar toch wel glad. Maar goed, Crestet. Een pareltje dus! We hebben er zeker een uur rondgelopen, ons verbazend over de goede staat van het geheel en intussen zoekend naar de plekjes voor de mooiste foto’s. Er was verder helemaal niets, geen horeca of chambre d’hôte te zien. Het enige restaurant wat kennelijk ooit een poging gewaagd had was te koop. Ik zal de locatie doorgeven aan de redactie van Ik Vertrek, wie weet is er nog een stel Nederlanders dat hier brood in ziet (maar ik vrees het ergste).










Na het zien van zoveel moois moesten we even bijkomen. We maakten een toertje langs verscheidene andere dorpen, maar geen enkel kon ook maar tippen aan Crestet. Dieptepunt was het plaatsje Malaucène, dat er erg verwaarloosd uitzag in het centrum. Terwijl het daarbuiten juist redelijk welvarend was, met name doordat daar veel wielrenners de start naar de top beginnen. Maar kennelijk leverde dat niet genoeg geld op om de verwaarlozing van het historisch centrum te stoppen. We hadden het wel gezien. Dan maar gewoon de omgeving verkennen. Dat dachten een paar honderd wielrenners ook, dus het was wel even oppassen op de smalle kronkelwegen. Die wielrenners hadden tijdens het trappen natuurlijk niet veel oog voor de natuur, die hadden het zwaar genoeg om naar boven te komen zonder zich ook nog eens te hoeven bekommeren om de omgeving. Op een gegeven moment zagen we zwaailichten, en ja hoor, daar was een wielrenner (of – ster, dat weten we niet) in aanraking gekomen met een auto. Twee politiewagens, een ambulance, een technisch bedrijf, laten we hopen dat het allemaal meeviel.







In het plaatsje Bedoin wilden we lunchen. Er was genoeg, maar ons oog viel op een gezellig terras in een binnentuin, het restaurant van Lily et Paul. Was dat even een voltreffer! De tweede van vandaag na Crescet. We kregen een voortreffelijk maal voorgeschoteld, met als entrée een terrine van verse groenten en als hoofdgerecht roodbaars met risotto in een crème van bieslook. De terrine was een aspic, iets dat nog maar zelden gemaakt wordt maar er altijd spectaculair uitziet (zoek maar op). Voor een bedrag waar je in Nederland nog geen zak patat (of friet, afhankelijk van waar je woont 😉) voor krijgt. Een Michelinster, of op z’n minst een nominatie, waardig.

Toen we onze tocht vervolgden begon het weer te regenen, en na een tijdje kreeg ik zin in thee. De thee die ik gisteren ook had gedronken in Vaison, wel te verstaan. Dus reden we daarnaartoe, in de veronderstelling dat het door de regen wel rustig zou zijn. Nou, nee dus. Drommen mensen in de straten, en voor we een parkeerplek hadden waren we zo een half uur verder. Maar tijd, die hadden we in overvloed, dus het maakte niet uit. Na de pot thee konden we er weer tegen, en nu zitten we aan een heerlijk glaasje rosé van de plaatselijke wijnboeren. De regen is verdreven, en de avondzon laat zich gelden. Er is maar één minpuntje aan deze avond: de onvermijdelijke geur van knoflook, die bij ieder zuchtje wind je neusgaten binnendringt. De vampieren zullen zich wel koest houden.






2 opmerkingen:

  1. Jeetje , hoeveel knoflook eten jullie wel niet ? Maar prachtige plaats gezien en mooie foto’s

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Veel, in de regel! Maar deze hebben het niet allemaal overleefd. En we wilden sowieso ook rode/paarse halen nog 😱😁

      Verwijderen

Dag 35 – zaterdag 20 september: Dijon – Groningen en nabeschouwing.

Het kamperen is voor ons niet alleen een reis van de ene plek naar de andere, maar ook een reis door onze herinneringen. Niet zozeer door he...